-
1 opschrijven
n. superscript--------v. inscribe, write, write down, mark down, note down, set down, take down, pen, pencil, record, enter, check in, score -
2 afschrijven
1 [afboeken] debit2 [schriftelijk afzeggen] cancel3 [uit het hoofd zetten] write off4 [afpennen] do a lot of writing6 [schrappen] write off7 [zich schrijvend ontdoen van] write out of one's system8 [bouwkunst] mark off/out♦voorbeelden:een vergadering afschrijven • cancel a meetingwe hadden haar al afgeschreven • we had already written her off -
3 afdalen
1 [met betrekking tot personen] go/come down, descend2 [met betrekking tot zaken] drop (down), descend3 [figuurlijk] descend, come down♦voorbeelden:1 een berg afdalen • go/come down a mountainin de mijn afdalen • go down the pit/mine3 tot iemand afdalen • come down/descend to someone's level; 〈 met betrekking tot spreken, schrijven〉 talk/write down to someone -
4 opschrijven
1 write/take/put/note/jot down♦voorbeelden:1 zeven opschrijven en twee onthouden • write down seven, carry twoschrijf het maar voor mij op • charge it to/put it on my account -
5 afschrijving
1 [het afboeken] debit2 [handel, industrie] 〈 op vaste activa〉 depreciation ⇒ write-down, write-off, 〈 op immateriële activa〉 amortization3 [bewijs van afschrijving] debit notice4 [afmelding] (letter/notice of) cancellation♦voorbeelden:verplichte afschrijvingen • statutory write-downsvoor afschrijving op de machines • for depreciation of the machines -
6 opschrijven
• to note down• to take down• to write down -
7 tot iemand afdalen
tot iemand afdalencome down/descend to someone's level; 〈 met betrekking tot spreken, schrijven〉 talk/write down to someoneVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > tot iemand afdalen
-
8 aantekenen
v. mark, note, write down, jot, register, record, score, check, tally, enter -
9 dicteren
v. dictate, say (something) aloud for someone to write down; command, order -
10 te boek stellen
v. record, chronicle, write down -
11 uitmaken voor
v. call, write down -
12 aantekenen
1 [opschrijven] take/make a note of ⇒ note/write down, record, 〈 bijvoorbeeld in register〉 register 〈ook → link=aangetekend aangetekend〉♦voorbeelden:2 daarbij tekende hij aan, dat … • he further observed that … -
13 neerschrijven
-
14 onthouden
1 [niet vergeten] remember2 [niet geven] withhold ⇒ keep/hold back♦voorbeelden:ik zal het je helpen onthouden • I'll remind you of iteen gemakkelijk/moeilijk te onthouden naam • a name that is easy/hard to rememberonthoud dat goed! • bear it in mind!, don't (you) forget!II 〈wederkerend werkwoord; zich onthouden〉♦voorbeelden:zich van stemming onthouden • abstain (from voting) -
15 zeven opschrijven en twee onthouden
write down seven, carry twoVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zeven opschrijven en twee onthouden
-
16 klein
klein1〈 het〉1 small♦voorbeelden:in het klein verkopen • retail, sell (by) retailde wereld in het klein • the world in a nutshell/in miniaturein het klein beginnen • begin/start in a small way/on a small scaleeen Marilyn Monroe in het klein • a mini Marilyn Monroe————————klein23 [gering in aantal/hoeveelheid] small5 [niet voornaam/groots] small6 [niet helemaal] little♦voorbeelden:1 een klein eindje • a short distance/little wayeen kop kleiner dan … • a head shorter than …te kleine schoenen • tight shoes, shoes that are too smallhij is klein gebouwd • he is short (in stature)klein van stuk • of small stature/buildzij is klein voor haar leeftijd • she is small for her ageklein maar dapper • small but tough/gameklein maar fijn • good things come in small packages〈 spreekwoord〉 wie 't kleine niet eert, is het grote niet weerd • he that will not stop for a pin will never be worth a pounddaar is hij nog te klein voor • he is still too young for thathebt u het niet kleiner? • have you got nothing smaller?7 met een klein stemmetje • in a timid/small voiceklein van geest • petty, narrow-mindedII 〈 bijwoord〉1 [op kleine wijze] small♦voorbeelden: -
17 beschrijven
1 [schrijven op] write (on)♦voorbeelden:niet/moeilijk te beschrijven • indescribablein 't kort beschrijven • describe briefly -
18 elkaar
1 each other, one another♦voorbeelden:elkaar helpen • help each otherzij lijken op elkaar • they look like/resemble one anothertwee touwen aan elkaar binden • tie two ropes togetherzij maakte het achter elkaar af • she finished it in one gohij heeft een uur achter elkaar gepraat • he went on talking for a whole hourachter elkaar staan • stand one behind the otherweken/uren achter elkaar • for weeks/hours on endvier keer achter elkaar • four times in a rowdrie boeken achter elkaar uitlezen • read three books one after the otherbij elkaar komen • meet, come togetherhij heeft ze niet allemaal bij elkaar • he's got a screw loosealles bij elkaar (genomen) • on the whole, all in allzij hebben 50 gulden bij elkaar kunnen leggen • they were able to raise 50 guilderszoveel geld heb ik nooit bij elkaar gezien • I've never seen so much money at oncemeer dan alle anderen bij elkaar • more than all the others put togetherwij blijven bij elkaar • we stick/keep togetherde kinderen lopen door elkaar • the children are running all over the placealles ligt door elkaar • everything is mixed up/confuseddoor elkaar raken • get mixed up/confusedhet verhaal zit goed/slecht in elkaar • the story is well/badly thought outzij werden het met elkaar eens • they came to an agreementze hadden met elkaar nog geen gulden • they didn't have a guilder between themze kwamen enkele minuten na elkaar binnen • they came in within a few minutes of each other/one anothernaast elkaar zitten/liggen/lopen • sit/lie/walk side by sidegetallen onder elkaar zetten • write/place figures in columnszij moeten dat onder elkaar maar uitmaken • they must sort that out amongst themselveswe zijn toch onder elkaar • after all we are by ourselveshet zijn vrienden onder elkaar • they are all friends (together)op elkaar liggen • lie one on top of the otherdingen tegen elkaar zetten/leggen/drukken • put/lay/press things togetherdie groep is uit elkaar gevallen • the group has split updie auto valt bijna (van ellende) uit elkaar • that car is falling apartze zijn uit elkaar gegroeid • they (have) drifted apart(personen of zaken) (goed) uit elkaar kunnen houden • be able to tell (people/things) apartuit elkaar gaan • 〈 gezelschap, commissie, jury〉 break up; 〈 vrienden, echtgenoten〉 split up/break up; 〈 menigte, betogers〉 disperseeen machine uit elkaar halen/nemen • strip down/dismantle a machinezij zijn familie van elkaar • they are relatedzij hebben veel van elkaar • they are very much alikehij heeft zijn zaakjes goed voor elkaar • he's got things fixediets niet voor elkaar kunnen krijgen • not manage (to do) somethinghet is voor elkaar • it has been taken care ofelkaar uit de weg gaan • avoid each other -
19 geschiedenis
2 [geschiedwetenschap, les, boek] history♦voorbeelden:dat is een andere geschiedenis • that's another storydat vermeldt de geschiedenis niet • the story doesn't sayde algemene/vaderlandse/oude/nieuwe geschiedenis • general/national/ancient/modern historywanneer hebben we geschiedenis? • when have we got history?de geschiedenis herhaalt zich • history repeats itselfde geschiedenis ingaan als … • go down in history as …geschiedenis maken/schrijven • make/write historyin de geschiedenis vermeld worden • be on record, be recordeddat behoort tot de geschiedenis • that is history3 een gekke/onaangename/oude/beroerde 〈enz.〉 geschiedenis • a silly/an unfortunate/an old/a nasty/ 〈enz.〉business/affair -
20 optekenen
1 [te boek stellen] write/note/take down ⇒ make a note of♦voorbeelden:
- 1
- 2
См. также в других словарях:
write down — vt wrote down, writ·ten down, writ·ing down: to reduce the book value of (an asset) write down accounts receivable write–down / rīt ˌdau̇n/ n Merriam Webster’s Dictionary of Law. Merriam Webster. 1996 … Law dictionary
write-down — [rīt′doun΄] n. a reduction in the book value of an asset, as because of depreciation or a decline in market value … English World dictionary
write down — verb 1. put down in writing; of texts, musical compositions, etc. (Freq. 4) • Syn: ↑set down, ↑get down, ↑put down • Hypernyms: ↑write • Hyponyms: ↑transcribe … Useful english dictionary
write down — phrasal verb [transitive] Word forms write down : present tense I/you/we/they write down he/she/it writes down present participle writing down past tense wrote down past participle written down to write something on a piece of paper Write down… … English dictionary
Write-down — Decreasing the book value of an asset if its book value is overstated compared to current market values. The New York Times Financial Glossary * * * write down ˈwrite down also writedown noun [countable, uncountable] ACCOUNTING when the value of… … Financial and business terms
write-down — Reducing the book value of an asset if its is overstated compared to current market values. Bloomberg Financial Dictionary * * * write down ˈwrite down also writedown noun [countable, uncountable] ACCOUNTING when the value of an asset as shown in … Financial and business terms
Write-Down — Reducing the book value of an asset because it is overvalued compared to the market value. A write down typically occurs on a company s financial statement, when the carrying value of the asset can no longer be justified as fair value and the… … Investment dictionary
write down — PHRASAL VERB When you write something down, you record it on a piece of paper using a pen or pencil. [V P n (not pron)] On the morning before starting the fast, write down your starting weight... [V n P] Only by writing things down could I bring… … English dictionary
write-down — UK / US noun [countable/uncountable] Word forms write down : singular write down plural write downs business a reduction in the value of the assets that a company owns … English dictionary
write-down — noun (accounting) reduction in the book value of an asset • Syn: ↑write off • Derivationally related forms: ↑write down, ↑write off (for: ↑write off) • … Useful english dictionary
write-down — /ruyt down /, n. Accounting. 1. a reduction of the entered value of an asset account. 2. the procedure of reducing the recorded value of an asset, either by estimate or as a plan. [1930 35; n. use of v. phrase write down] * * * … Universalium